Ook hier is de vrouw het centrale thema, maar ze wordt geconfronteerd met animale en vegetale metamorfosen, en met bloed- en hekserijwaanbeelden. Heel wat goede dichters en beroemde vrienden worden voor de toneel- en geluidsfiguratie gevraagd. In deze film heb je niet de magische en bezwerende eenheid van De wereld van Paul Delvaux, maar je mag niet vergeten wat Jean Dypréau van deze schilder zei, namelijk dat hij degene was die het meest blauwe tinten geschilderd heeft, terwijl hij de schilderkunst ook een paar blauwe plekken bezorgd heeft. Het onderwerp zelf van de film ontkracht hem en nochtans moet in de film over de kunst de schilder de gelijke van de cineast zijn. Als de ene verzwakt, wordt de andere verraden, hoe vriendschappelijk hun band ook is.
Realisatie en synopsis : Henri Storck
Beeld : José Dutilleu, Georges Strouvé, Marcel Weiss
Montage : Henri Storck
Tekst : Pierre Seghers (met gebruik van citaten van William Blake, Guillaume Apollinaire, Federico Garcia Lorca, Lise Deharme)
Stemmen : Jean Desailly en Félix Labisse
Gedicht : Paul Eluard, voorgedragen door Catherine Lecouey
Figuratie door de vrienden van de schilder : Maria d’Apparecida, Claude Bessy, Lise Deharme, Jean-Louis Barrault, César, Maurice Henry, Claude Hersaint, Pierre Seghers, Bill Copley, Jacques Hérold, Eugène Ionesco, Pierre Prévert, Patrick Waldberg, Man Ray
Muziek : Philippe Arthuys – cantilene van Hector Villa-Lobos (gezongen door Maria d’Apparecida)
Geluidsmontage : Sylvie Blanc
Coproductie : André Tadié (Parijs), Henri Storck (Brussel)
Nederlandse versie onder de titel Van het geluk bemind te zijn. Tekst van Karel Jonckheere
Duitse versie onder de titel Das Glück geliebt zu sein
35 mm / kleur (Eastmancolor) / 14 minuten / 1962
Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken
Van het geluk bemind te zijn, Het onheil van de oorlog … ze zijn zeer mooi en zo geslaagd dat – misschien – bedenkingen uitspreken over enkele kleine punten in de tekst vitten lijkt, pietluttigheid. Eerstgenoemde film, nipt de langste van de twee, lijkt het meest te overtuigen. Dat komt waarschijnlijk doordat hij ook het typerendst is voor het werk van de schilder, of voor zijn belangrijkste onderwerp: de vrouw getoond door een surrealist. Maar het heeft ook te maken met de perfectie van de opstelling, beeld per beeld onderworpen aan een verhaalstijl (de opbouw of het scenario is van de hand van de realisator). Alles bij elkaar genomen heeft Labisse geluk. Hoe kon hij ooit méér zijn voordeel doen met dat provocerende en knappe oeuvre van hem?
Jean Queval, Henri Storck ou la traversée du cinéma, Festival van de Belgische film, november 1976
Van het geluk bemind te zijn (1962) is een tweevoudige hommage, enerzijds aan zijn jeugdvriend Félix Labisse, schilder en toneeldecorateur, een Fransman geboren in de streek van Douai maar wonend te Oostende, anderzijds aan de surrealistische beweging. Al doet deze film, die biografisch noch didactisch is, weer een beroep op de dichterlijke inspiratie van Paul Eluard, toch biedt hij een nooit eerder gezien aspect: het naast elkaar plaatsen van schilderwerken en de echte figuren die ze geïnspireerd hebben.
René Rozon, Storck ou la peinture retrouvée, Vie des Arts, Canada, winter 1977-1978