Hoe maak je, als dié stap gezet is, de musea levend? De leraren, de scholen en de geleide bezoeken vormen de doelgroep van dit vormingswerk met heel het gamma mogelijkheden: de conferenties, de workshops, het contact met de werken of de voorwerpen, het aanschouwelijk maken voor de media, de show, het openstellen voor de arbeidersklasse. Het is de alomtegenwoordige commentaar die het overwicht heeft; de beelden, de situaties en de protagonisten vormen slechts de minimale illustratie van het discours. Wat bewijst dat de vorm de inhoud kan tegenspreken en dat inspanningen om naar buiten te treden kunnen mislukken.
Realisatie : Henri Storck
Synopsis : Henri Storck geïnspireerd door het werk van de Internationale Raad voor Musea en vooral door de opvattingen van Georges-Henri Rivière
Beeld : André Goeffers
Commentaar : Pierre Baudson
Stem : Pierre Laroche
Muziekkeuze : André Jean Smit
Met de medewerking van het Quatuor vocal de Bruxelles en het Orchestre des concerts de midi
Geluidsopname : Philippe Cape
Geluidsmontage : Michel Hecking
Fotografie : Virginia Leirens
Opnamelocaties : Het Ceramiekmuseum (Raeren), het Hertogelijk Museum (Bouillon), de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (Brussel), de F. Fischer-school (Brussel), het Instrumentenmuseum van het Koninklijk Muziekconservatorium (Brussel), de Etablissements Léon Dubois (Trazegnies), het museum van Mariemont, het Natuurhistorisch Museum en de Koninklijke Maatschappij voor Zoölogie (Antwerpen), het Erasmushuis (Anderlecht), de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België
Productie : Films Henri Storck
Productieleiding : Louis R. Boogaerts
Opdrachtfilm van het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur
Engelse versie. Tekst E.A. Blackwell
16 mm /kleur (Ektachrome) / 34 minuten / 1965
De film heeft niet alle middelen uitgeput die de Belgische musea op dit gebied (het educatieve domein) te bieden hebben. Hij is eerder een steekproef gerealiseerd op basis van toevallige omstandigheden of geboden samenwerking. Eigenlijk is de film slechts een ruwe schets van een meer volleerd oeuvre. Hij kan hèrwerkt en àfgewerkt worden in functie van de reacties en de opmerkingen van zijn eerste toeschouwers. Hij wil niet zozeer als model of prototype dienen, eerder als een werkinstrument dat discussies moet opleveren, alsook gedachtewisselingen onder de specialisten terzake, de geïnteresseerde docenten, de bezielende krachten van de cultuur …
Henri Storck, voorstelling van de film, 1965