Malmedy is een kleine, vriendelijke stad in het hart van de Hoge Venen. Er rest weinig van zijn verleden als abdijstad behalve de organisatie van zijn feesten. Men kan moeilijk onverschillig blijven voor deze bont glinsterende, fantastische en huppelende personages, zoals de Haguètes, de longsbras en de savadges, symbolische vertegenwoordigers van de vrolijke spot en de alerte ironie van Malmedy. In de menigte in feeststemming zoeken ze hun slachtoffers.
Het carnaval van Eupen start met burleske vertoningen en met eerbetuigingen aan zijne hoogheid, prins Carnaval, onbetwiste soeverein van de Eupenaren gedurende de twee dagen en de twee nachten van zijn regering. Een gezonde en krachtige vreugde maakt zich van heel de stad meester, verhindert de stad te slapen, maar niet naar hartenlust te drinken, te lachen, te eten en te dansen gedurende het veel te korte rijk van de prins.
Na deze titelkaarten met situatieschets zien we wat een carnaval maakt: de maskers en de menigte, de praalwagens en de optochten, de fanfares en de figuren in kostuums met willekeurige pittoreske motieven. We zien het verloop van de festiviteiten; de camera registreert dat alles met genoegen. De cineast moet te midden van een vrolijke wanorde kunnen capteren wat dàt precieze carnaval typeert, met zijn zonderlinge folkloristische figuren en hun guitenstreken, die soms opdringerig zijn en waarmee ze de haren van hun slachtoffers in de war brengen. Muziek, mallemolen, mensenmassa en woelige menigte, met veel geluk gefilmd, worden in een even feestelijke wanorde gemonteerd.
Met deze film leren Henri Storck en zijn ploeg de kunst, feesten te filmen.
Realisatie : Luc de Heusch, Georges Lust
Beeld : Henri Storck, Fernand Tack, Luc Zangrie
Montage : Georges Lust, Jo Kaserer
Geluidsopname : Paul Leleu
Opname- en sonorisatiestudio : Synchrofilm
Productie : C.E.P.
zwart-wit / 15 minuten / 1950