Het feest – men noemt het ook ontspanning of vermakelijkheid – geeft vorm en leven aan een vitaal verlangen naar vreugde. Een feest wordt minutieus voorbereid, in een staat van geluk, die anticipeert op het genot dat door datzelfde feest zal ontstaan.
Het is een droom die de – vroeg in de morgen uit hun slaap gewekte – deelnemers samen beleven, een verstandhouding die de sluisdeuren opent voor stromen van sympathie. Als je die staat van genade niet hebt, is het nutteloos te willen deelnemen. Hoe film je een georganiseerde droom die elke deelnemer intèns, maar alleen inwèndig beleeft?
Gelukkig nemen de acteurs van het feest een bestudeerde houding aan. Er is spektakel, dus zijn er beelden. Het is met genoegen dat de cineast de feestneuzen op sporen van delirium en onmatigheid betrapt en hun inventieve gebaren als parels opvist – want een feest is vaak ononderbroken schepping, ongelooflijk mooie improvisatie. Een schitterend staaltje verbeeldingskracht.
Om aan hun geluk uiting te geven, maken de mensen er een spektakel van gebaren, woorden, liederen, kreten en gezangen van: een dankbaar gegeven voor de cineast. Naar gelang van zijn gevoeligheid, de wreedheid of de ironie van zijn blik, de vertedering of de warmte waarmee hij kijkt, zal hij uit die materie de steelse momenten oppikken, als een vlindervanger die zorgvuldig zijn verzameling aanlegt. Wàt een succes, als je het vluchtige moment kunt vastleggen!
De camera smaakt er het trotse genoegen van. De lens, dat grote en gulzige oog, straalt van blij genot, want in alle spektakel is er vertoon. De microfoon wordt geprikkeld en volgt opgewonden het ritme van het feest.
Meegesleept door dat ritme durft één van de deelnemers zich ten slotte te laten gaan, zich bloot te geven. Dàt is het fascinerende moment, want het onthult een stuk menselijke waarheid. De cineast houdt zich een beetje afzijdig, maar is toch bij het feest betrokken. Om het goed te filmen, moet hij het spel meespelen. Er is geluk mee gemoeid, beweeglijkheid en vooral: voorbereiding. Je moet precies weten wàt gaat gebeuren. Ideaal is als je het al eens meegemaakt hebt én je tijdens de montage de emoties van het feest opnieuw beleeft.
Ten slotte is het beter als de film er zelf ook een beetje feestelijk uitziet. Opzettelijk serieus, tegendraads, naargeestig willen zijn, dàt zou helemaal niet ernstig zijn …
Henri Storck, Cinéma du réel, Parijs, 1988
Deze film heeft, voor mij, een gans bijzondere charme. Hij heeft mij verplicht door te dringen tot de ziel van mijn land, hij heeft mij dichter gebracht tot mijn volk, en mij verplicht tot nauwkeurige observatie. Aan de basis van het documentaristenbestaan schuilt de drang om de mensen te benaderen en de sfeer van een land te visualiseren. Deze film is emotioneel geladen omdat ik bewust werd van de relatie tussen het volk (zijn levensbeschouwingen en levenswijze) en het collectieve onderbewustzijn. De folklore onthult de sociale structuren welke anders in het verborgene blijven. Dank zij de folklore kon ik mij rekenschap geven van mijn graad van integratie in het volkse leven. Ik heb met vreugde de exaltatie en het ongecompliceerde geluk van mijn kinderjaren weergevonden.
Raoul Maelstaf, interview met Henri Storck, Henri Storck, mens en kunstenaar, 1971
Realisatie : Henri Storck geassisteerd door David McNeil en Jean Cleinge
Synopsis : Henri Storck en Jean Cleinge
Montage : Alain Marchal geassisteerd door Boris Lehman en Jean McNeil
Script : Jean McNeil
Teksten titelkaarten : Jean Goffin
Geen gesproken commentaar
Originele muziek van de generiek : David McNeil
Muziek : de muziek van de feesten zelf
Mixage : Jacques Orth
Fotografie : Virginia Leirens
De volgende personen werkten eveneens aan één of meer films mee :
Camera-assistenten : Walter Smets, Jean-Pierre Etienne, Bernard Gengler, Michel Houssiau, Eric Hamel, Jean-Jacques Mathy, Baudouin Saeremans, François Segura
Assistent-geluid : Rita Smets
Productie : Films Henri Storck op initiatief van Arthur Haulot met de medewerking van het commissariaat-generaal voor Toerisme, het Ministère de la Culture française, het ministerie van Nederlandse Cultuur, het ministerie van Nationale Opvoeding, de R.T.B. en het Gemeentekrediet.
Productieleiding : Baudouin Mussche
Generiek en titelkaarten in Nederlandse versie, tekst van Karel Jonckheere
Generiek en titelkaarten in Engelse, Duitse, Spaanse, Italiaanse, Portugese versie
De tien films werden opgedragen aan James Ensor en aan Michel de Ghelderode
35 mm / kleur (Gevacolor) / 142 minuten / 1970-1971
Carnaval van Ostende – Vastenavond van Aalst – Carnaval van Malmedy, “De Cwarmé”
Het stratentoneel te Malmedy, halfvasten – De Gilles van Binche
Meiboomplanting en Passiespel door de marionetten van Toone te Brussel
De heilig-bloedprocessie te Brugge, de Boeteprocessie te Veurne
De Witte Moussîs van Stavelot en de kermis van Bergen
Het passiespel van Lessen en van Ligny, de half-oogstfeesten in Outremeuse te Luik
De Chinels van Fosses-La-Ville, de grootjes van La Louvière, het ontploffen van kruitpotten te Luik
Titelkaart : Bij nachte langs spiegel-dokken, de maskers van James Ensor ontmoeten, de schimmen van de grote schilder, de trappen zien opklimmen van het Bal van de Dode Rat,ziedaar het dubbel aangezicht van Oostendes Karnaval
‘s Nachts, aan zee. Het masker van de dood komt uit een sloep aan land. Dan is er een hele menigte maskers: de soldaten, de pastoors, de jonggehuwden, de baby’s, de gebrekkigen, de ouden met de onnozele grijns, de mismaakten en de wanstaltigen, de dronkaards. De verbeelding staat hier tegenover de lelijkheid en de verschrikking. Men drijft duivels uit door ermee te spotten. De maskers gaan de cafés binnen: iedereen speelt het spel mee, je kunt onmogelijk een vrijpostigheid, een grap, een glas afslaan. Carnaval wordt verbrand. Een vrolijke farandole eromheen. In het Casino is er het Bal du Rat Mort, een melange van avondkledij en van vermommingen die de fatsoensregels overtreden. Clowns amuseren zich. De nacht is om, de maskers zijn afgezet. Ze worden – als kwallen – op het strand achtergelaten.
De volgende personen werkten aan deze film mee :
Realisatie : David McNeil
Cameramen : Paul De Fru, Michel Baudour, Claude Ache, geassisteerd door Michel De Fru, Jean Libon, Peter Anger
Geluidsopname : Philippe Cape, Marcel Bertiaux, Henri Morelle
35 mm / kleur (Gevacolor) / 12 minuten 30 seconden / 1970-1971
Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken
Titelkaart : Zottekensdag, brueghelse kermis, Op Vastenavond verkleedt zich menig jongeling in verleidelijke juffer of slonzig oud wijf. Om het feest te besluiten vertrouwen de maskers de eendaagse karnavalgod toe aan de vlammen.
De markt en het klokkenspel, de winkelramen vol carnavalsaccessoires. Het defilé kan beginnen: de verklede figuren zijn ‘koningen’, ‘majorettes’ met harige benen, ‘voedsters’ met de namaakborsten half bloot, ‘sletten’ met stevige borsten en billen, vrouwenfiguren van diverse pluimage, dikke matrones … De draaimolens werken, de caracoles worden met de pollepel verkocht; je hoort kermiskreten en kermismuziek. In de feestzaal hangt een sfeer van seks en bier, een vrolijke en gezonde obsceniteit leidt de dans. Na het verbranden van Carnaval lopen de deelnemers met toortsen rond en, bij het krieken van de dag, gaan de lichten van de mallemolens uit.
De volgende personen werkten aan deze film mee :
Assistent-realisatie : David McNeil
Cameramen : Michel Baudour, Peter Anger, Claude Ache, geassisteerd door Walter Van Den Ende
Geluidsopname : Marcel Bertiaux en Henri Morelle
Elektricien : Pierre Bellemans
35 mm / kleur (Gevacolor) / 11 minuten 30 seconden / 1970-1971
Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken
Titelkaart : Typisch Waals karnaval, kluchtig bezield door lange armen en zwarte “wilden” rondom “Haguète”, geheimzinnige held vol praalzucht en spot.
In Malmedy is alles lang: de rode en scherpe neuzen als die van Pinocchio, de eindeloze armen die op en onder de jurken tasten, de scharnierende tangen die opengaan en in de verleidelijke kuiten grijpen, de grote borstels die het haar van de voorbijgangers in de war brengen en hun hoeden doen wegvliegen. Er zijn ook de Sâvadges, het gezicht ingesmeerd met schoensmeer, het lichaam bedekt met schubben. Deze springen op een onfortuinlijke, maar willige kijklustige, en dwingen deze neer te knielen en vergiffenis te vragen. Ook seks is van de partij, als ze van mooie voorbijgangsters de maat van de dijen nemen, en met meer eigentijdse slogans als Faites l’amour et pas la guerre. De film maakt een verkenning door al die feestvreugde, van de ene optocht naar de andere, met een voorkeur voor de scènes waarin de longsbras en de Sâvadges vrolijk en speels de lieden molesteren.
De volgende personen werkten aan deze film mee :
Assistent-realisatie : David McNeil
Cameramen : Jean Roche, Claude Ache, Michel Baudour, Peter Anger, Renier Doutrelepont geassisteerd door Maurice Raymakers, Walter Van Den Ende, Jean Libon
Script : Alain Marchal
Geluidsopname : Robert Jacobs, Marcel Bertiaux
Elektricien : Bernard Gengler
35 mm / kleur (Gevacolor) / 12 minuten 30 seconden / 1970-1971
Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken
Titelkaart : De maandag voor Vastenavond – Rollendag – worden in satirische stukjes sommige burgers geroskamd,
schertstribunaal voor hun doen en laten in ‘t jaar.
Een carnaval in de sneeuw en in de regen. Eerst een kijkje achter de coulissen: de voorbereiding van het spektakel. Vervolgens het enthousiasme van het publiek, dat, onder zijn paraplu’s, in lachen uitbarst bij de enscenering – in het Waalse dialect – van de vertoonde schanddaden. Uiteraard wordt Carnaval nog maar eens op de brandstapel gezet, een vrolijke terechtstelling. Twee zeer mooie opnamen: de oude dame die in de sneeuwbui de stoet uit het oog verloor en geïsoleerd in beeld komt. Dan de opname van de farandole, eerst in het echt, daarna gereflecteerd in een carnavalesk uitstalraam, waarin ze op de maskers gesuperponeerd wordt. En ten slotte een opname van de maskers alleen.
De volgende personen werkten aan deze film mee :
Script : Alain Marchal
Cameramen : Jean Roch, Michel Baudour, Claude Ache, Renier Doutrelepont geassisteerd door Maurice Raymakers, Jean Libon
Geluidsopname : Robert Jacobs, Marcel Bertiaux
35 mm / kleur (Gevacolor) / 11 minuten 30 seconden / 1970-1971
Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken
Sedert weken reeds regeert het vermaarde karnaval de stad.
De maandag van “Trouilles de Nouilles” leeft iedereen zich uit in dubbelzinnig maskerspel.
De laatste zondag voor de Vasten huppelen vermomde benden door het gewoel op de tonen van draagbare orgels.
Stoere kerels vermomd in “Mamzels” ritmeren hun pas met zwierende parasols.
Het carnaval vòòr de Gilles. Het lawaai is oorverdovend, want de beroemde tamboers komen eraan. Het is de folklore vòòr de folklore, de privé-vreugde van de stad waar alle maskers zich onder de menigte mengen, de coulissen van vastenavond.
Vòòr dag en dauw zet de Gille zich op voor een groots ceremonieel van kollektieve levensuitbarsting.
Stammend uit een ver verleden vereeuwigen de Gilles de heidense ritus van ‘t nieuwe voorjaar: een gemaskerde rinkeldans op driedelig geroffel, dat duivels bezweert, om vruchtbaarheid roept voor de aarde. Met veders bekapt in de middag gooit de Gille ten teken van overvloed met de zonnevrucht oranje.
De vrouwen die bij de voorbereiding helpen, trekken de Gilles hun pakken vol stro aan, hun mutsen, hun rinkelbelletjes. Ze veranderen ze in eenmansorkesten en laten ze op het feest los. Ze geven ze een kusje en laten ze vrij in het ochtendgloren, als alles begint. ‘s Morgens met muts en masker, ‘s middags met hun helm van struisvogelveren. De muziek is alomtegenwoordig. Zo ook het beeld: het wit van de kragen en de hoeden overweldigt het beeldkader. Een typische Storck-sequentie: de carnavalmenigte wijkt achteruit voor de rijkswacht te paard. Een ontmoeting tussen orde en wanorde. De film eindigt met een shot van een vuurwerk: het wit van veren en kragen ontmoet het rood van de feestlichten.
De volgende personen werkten eveneens aan deze film mee :
Realisatie en assistenten-realisatie : David McNeil, Jean Cleinge
Cameramen : Paul De Fru, Claude Ache, Peter Anger geassisteerd door Michel De Fru, Jean Libon, Walter Van Den Ende
Script : Alain Marchal
Geluidsopname : Philippe Cape, Marcel Bertiaux, Henri Morelle
Titelkaarten : (zie tekst)
35 mm / kleur (Gevacolor) / 26 minuten / 1970-1971
Volgens eeuwenoude traditie planten de Gezellen van Sint Laurentius, omringd door de brave reuzen Mieke, Janneke en hun telgen Rooske en Jefke, ieder jaar de Meiboom, boom van vreugde.
Brussel. De markt en de fanfares. Een typisch Storck-shot vormt een contrast met de roemrijke architectuur, als de zwenkende camera stilhoudt bij het beeld van een gedenkplaat: Ici les 5 et 6 avril 1885 fut créé le Parti Ouvrier Belge. De goedmoedige reuzen, als grote boodschappentassen gebouwd rond een tenen structuur, circuleren in de straten van de stad. Ze worden in de glazen gevels van het administratief centrum weerspiegeld. Onder het dansen en het slaken van vreugdekreten trekt men de meiboom mee en plant men hem ten slotte. In de top hijst men de Belgische vlag.
Tones marionetten verpersoonlijken de Brusselaar, de spotzieke, onafhankelijke, roerige geest.
Vanavond wordt gespeeld het Mysterie van de Passie van Onze Heer Jezus-Kristus, naar mondelinge traditie opgeschreven
door Michel de Ghelderode.
Eén van de voorstellingen van Toone wordt gefilmd. Het passiespel op een vrolijke manier bekeken en in het Brusselse dialect opgevoerd. Er is het vlijmscherpe accent. Er is de kruisweg, intens beleefd, maar gebracht in de taal van de Marollen. Dat doet lachen: Dorst? Een glas gueuze? Allez, azijn. Dat alles eindigt met de verrijzenis, de overwinning op de dood en kerkliederen die zich vermengen met fanfaremuziek.
De volgende personen werkten aan deze film mee :
Cameramen : Manu Bonmariage, Paul De Fru geassisteerd door Peter Anger, Michel De Fru
Geluidsopname : Henri Morelle, Philippe Cape
Elektricien : Paul Kerremans
Titelkaart : (zie tekst)
35 mm / kleur (Gevacolor) / 14 minuten 30 seconden / 1970
Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken
Binnen het dekorum van de oude middeleeuwse stad vereeuwigt de Heil’ge Bloedprocessie de legende van Diederik van de Elzas,
graaf van Vlaanderen, die te Brugge na een Kruistocht enkele druppels meebracht van Jezus’ bloed.
Hier verlaten we het heidendom van het carnaval voor religieuze ceremoniën. De kruisweg komt in de plaats van het carnavaloffer. De film opent met de voorbereiding van de processie: evenveel aandacht gaat naar de benen van de centurio’s als naar het haar van Christus. De belangrijke figuren worden met een valse baard opgedirkt. Hier zijn het niet langer deelnemers, die het feest beléven en volgen, maar toeschouwers, die neerzitten en naar een spektakel-optocht kijken. Typische Storck-shots: Christus, die zijn kruis draagt, valt met talent. De menigte applaudisseert. Een kudde schapen volgt met zijn herder. Balletdanseresjes en wat provinciale schoonheden spelen Salomé en haar gevolg. Het hoofd van Sint-Jan Baptist wordt nogal slordig rondgedragen, maar valt niét van zijn dienblad. Het is de gewijde geschiedenis nog eens bekeken en bezocht door stichtelijke, maar overigens vrij waardeloze ferventie, en een volkse mise-en-scène.
Eertijds de pest bezweren.
Vandaag in straten van stilte strompelen boetelingen zonder naam onder het zware kruis, tot kwijtschelding van hun zonden.
De boeteprocessie gefilmd tussen de mis en de kermis, het ronddragen van de relikwieën en de beelden mét hun verlengstukken van vlees en bloed: de penitenten in hun boetekleed die, blootsvoets, hun kruis dragen en voor hun zonden boete doen. Typische Storck-shots: een schietkraam gevolgd door een Christusbeeld, door een analoge beeldovergang voorgesteld als een nieuwe Sint-Sebastiaan. De voetwassing tegen een achtergrond van kermismuziek.
De volgende personen werkten aan deze film mee :
Cameramen : Michael Sander, Manu Bonmariage, Claude Ache geassisteerd door Gérard Collet, Peter Anger
Geluidsopname : Marcel Bertiaux, Henri Morelle
Elektricien : Pierre Bellemans
Titelkaarten : (Zie tekst)
35 mm / kleur (Gevacolor) / 12 minuten 45 seconden / 1970-1971
Hagelblank personage, masker met stoute neus, Witte Moussi, olijke rekel uit Stavelots karnaval.
Een kort maar interessant beeld: de Blancs Moussîs die in de sneeuw rondhuppelen. Wit op wit. De confetti-gevechten, een processie die als een ballet geleid is, en de pret van een collectief personage dat onder een wit laken een rups moet voorstellen.
Drievuldigheidsdag Met Bergen-kermis of “Ducasse” herinnert de processie van de Gouden Karos aan de zwarte pest-plaag die in 1348 de stad teisterde.
Op gevaar van nieuwe rampen wil het volksgeloof dat de Gouden Karos in één vaart de helling oprijdt van Sinte Waltrudis’ Kollegiale Kerk.
Op het vlak van het klankdecor heb je de ratels en de klokken. Op het vlak van het beeld: een optocht met boetelingen en relikwieën. De karren worden door paarden, kloeke percherons, getrokken. Als ze van de zweep krijgen, worden ze nerveus. De processie komt op snelheid.
Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken
Na de processie ‘verwint Sint Joris de draak aangemoedigd door de menigte belust op geluksharen uit de staart van het monster.
Een noordelijk plein verandert in een zuiderse arena. De draak, die op een zwaardvis lijkt, doet dienst als stier, beschermd door paard-mensen die op picadores lijken. Hij moet zich tegen de menigte verweren: ze is op zijn staart belust! Het is een nogal wild spel, gefilmd als een corrida. Men deelt uitbundig stoten en rake klappen uit. Enkele overenthousiaste vechtersbazen worden door politieagenten – als scheidsrechters in de ring – gescheiden.
De volgende personen werkten aan deze film mee :
Assistent-realisatie : David McNeil
Cameramen : Paul De Fru, Michel Baudour geassisteerd door Michel De Fru
Geluidsopname : Philippe Cape, Marcel Bertiaux
Titelkaarten : (Zie tekst)
35 mm / kleur (Gevacolor) / 13 minuten / 1970
Op Goede Vrijdagavond blijft Lessen in duisternis gehuld: zwarte boetelingen dragen Jezus’ lichaam naar het graf.
Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken
Met de burgemeester aan het hoofd voeren de inwoners van Ligny een Passiespel op.
De coulissen van het theater van het passiespel: de acteurs worden gemaquilleerd en het gezicht van Christus wordt met ‘bloed’ besmeurd. De boetelingen trekken hun kleed aan. In de kerk speelt men de kruisiging en de kruisafneming. Christus en de moordenaars hebben een Waalse tongval. Het ontroerde publiek is een en al aandacht. Het lugubere, obsederende ritme van de trom begeleidt de processie.
Oproerig van natuur, republikeins door uitdaging, bewaart het kwartier van Over-Maas zijn vrome ziel.
Nissen met een Maria-beeld worden verlicht en omkranst.
De talrijke Italiaanse arbeiders die daar verblijven brengen deze versiersels kleur en weelde bij uit het Zuiden.
De ontmoeting van het gewijde en het profane. Overal in de wijk hoor je kerkliederen, maar de nauwe straten zijn versierd met slingers en lampions. Een optocht van kwelduivels, narren, hansworsten van allerlei slag trekt voorbij de altaren en de nissen waar de Maagd Maria – badend in het licht – onder bloemen bedolven wordt. De kinderen eten tomaten en in de kerk viert men het mirakel van de vermenigvuldiging van de broden.
De volgende personen werkten aan deze film mee :
Cameramen : Paul De Fru, Michel Baudour, Manu Bonmariage geassisteerd door Michel De Fru, Peter Anger, Jean Libon
Geluidsopname : Philippe Cape, Henri Morelle
Elektriciens : Pierre Bellemans, Bernard Gengler, de ploeg van Bulterys
Titelkaarten : (Zie tekst)
35 mm / kleur (Gevacolor) / 14 minuten 30 seconden / 1970
Grillige en gek doende “chinels” afstammelingen uit de Italiaanse komedie van Pulcinella.
Rondedans van de Grootjes, de Welgezinden, de Aller-Chieksten en de Bolle Pierrots.
Uit een nauwe straat komt een met bellen beladen figuur te voorschijn. Men verkleedt de kinderen in Chinels. De fanfare repeteert. De trommen gaan de straat op. De optocht krijgt zijn vorm. Rondedansen en farandoles worden in de sneeuw uitgevoerd. Men huppelt in cadans. De muziek speelt, houdt op, herneemt. De dansers doen hetzelfde. Het carnaval lijkt op een kinderspel en de stad verandert in schoolplein. Verschillend uitgedoste pierrots zwaaien met houten sabels. De plaatselijke schoonheden wervelen onder hun parasols. Alles lijkt te dansen.
Laatste overblijfsel in het Luikse van een zeer populaire overlevering, het ontploffen van kruitpotten begeleidt het opheffen van het Heilig Sakrament.
Op de baan van de processie veranderen de ramen in altaartjes. Lange optocht van kleine meisjes in het wit. De mis wordt in de open lucht gevierd. Op het plein zie je op de grond – als een serpentine – de baan van de kruitpotten, die de ene na de andere afgaan, klapperend als voetzoekers en met verspreiding van heel wat rook. Het religieuze feest heeft iets van een opstand en de gelovigen lijken wel op een slagveld verzameld. Ze krijgen bloemen. Op de achtergrond stroomt de Maas, vredig.
De volgende personen werkten aan deze film mee :
Assistent-realisatie : David McNeil
Cameramen : Michel Baudour, Paul De Fru, Manu Bonmariage geassisteerd door Peter Anger, Michel De Fru
Geluidsopname : Robert Jacobs, Philippe Cape, Marcel Bertiaux, Albert Rupf
Titelkaarten : (Zie tekst)
35 mm / kleur (Gevacolor) / 12 minuten / 1970