Gebaren van de stilte

Home / Henri Storck / Filmografie / Films alfabetisch / Gebaren van de stilte

Een vader en een zoon, allebei even doof, zijn aan het wandelen. Deze wandeling is de aanleiding om allerlei problemen aan te snijden zoals de voortplanting van het geluid, de stilte, de trillingen en de communicatie …

Kleine situaties worden geënsceneerd: begrepen worden, iets leren, gedichten voordragen, een glas melk vragen. De apotheose op het einde van de dag lijkt wel surrealistisch: een stomme die tijdens een avondmaal onder stommen het verloop van zijn middag vertelt. Deze minimale, landelijke situatie stelt het geluidsspoor in staat de perceptie van de stilte of de mechanisch klinkende stem van de stommen te behandelen, en gags in te voeren: de muziek houdt bijvoorbeeld op als de stommen arriveren … kortom, vindingrijk te zijn. Het beeld van zijn kant zorgt voor fascinerende gebaren en een bucolische sereniteit.

 

Realisatie : Henri Storck

Assistent-realisatie : Edmond Bernhard

Synopsis : Edmond Bernhard en Henri Storck

Advies : Charles Nauts

Beeld : Frédéric Geilfus en Claude Gabriels

Montage : Henri Storck

Commentaar en stem : Jacques Delcorde

Dialoog en gedicht : Jacques Dormont

Vertolking : Jacques Brosemer, Michel Marchal

Muziek : Benoît Quersin

Geluid : Aldo Ferri

Productie : C.E.P.

 

Opdrachtfilm van de R.T.B.

 

35 mm / zwart-wit / 15 minuten / 1960

 

Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken

 

Het is een eenvoudige, ingetogen en ontroerende kortfilm, een verhaal dat sluit als een bus.

Jean Queval, Henri Storck ou la traversée du cinéma, Festival van de Belgische film, november 1976

 

Ter gelegenheid van deze film schreef Jacques Dormont, een getalenteerd schilder en zelf doofstom, een gedicht. In België zijn geen andere voorbeelden gekend van gedichten die speciaal geschreven werden voor doofstommen en die door hen in gebarentaal werden gesproken.

Persdocument bij het verschijnen van de film

 

Het probleem was hier zich door middel van de televisie tot een groot publiek te richten. De weinig gekende doofstommentaal moest op een heldere wijze belicht worden. Dat moest op een eloquente manier gebeuren, ontroerend, maar discreet. De filmmakers moesten zich niet toeleggen op metafysische variaties over het niet-tot-stand-komen van communicatie. Integendeel, ze moesten een menselijk document realiseren dat de mogelijkheid tot communicatie in het daglicht plaatste … We menen dat Storck aan deze bedoeling ruimschoots beantwoord heeft. Hij heeft zijn personages in een dubbele affectieve context geplaatst, die van een directe verwantschap en die waarbij ze opgaan in de natuur. Hun verhouding tot de natuur berust op zuivere gewaarwordingen te midden van de bomen en het licht. Hun omgang met mensen en gebeurtenissen verloopt probleemloos. Dat alles zorgt van dan af voor een ontroerende dialoog. Zo ontstaat uit de mimetaal een soort van poëzie … en het lijkt alsof Storck, tegelijk met de jonge gehandicapte man, de wereld voor ons ontdekt.

Paul Davay, naar aanleiding van de voorstelling van de film door l’Ecran du séminaire des arts