De film bestaat uit sequentiële delen. Eerst de man en zijn omgeving, geschetst tijdens de dagelijkse wandeling die hij maakte langsheen de Zenne, met zijn zwak voor de Brabantse bodem, de bomen en de bespiegeling. Dan komt de voorstelling van zijn boeken en zijn carrière. Daarna volgt de evocatie van zijn leven, zijn kinderjaren, zijn relatie tot de stad en het platteland, van zijn neiging het leven van twee kanten te bekijken. Na zijn privé-leven volgen zijn openbare leven en zijn opmerkelijke werk als docent van acteurs in de Antwerpse Studio (een lessequentie die eigenlijk een groot publiek verdient, want zij is vanuit een historisch standpunt gezien avant-gardistisch en stelt al de vraagstukken eigen aan de toneelspeler in zeer eigentijdse termen). Ten slotte zijn er zijn redevoering van het Vrije Woord tijdens de overhandiging van een Nederlandse literaire prijs en de tekst waarin hij de balans van zijn leven opmaakt, een waar testament: En waar ik mijn medemens bijspring in de nood, is het om gauw verlost te worden van het lamentabel schouwspel, dat zijn machteloosheid mij opdringt. Ik kan allang geen traan meer storten, tenzij bij daden van liefde, of van moed, of van ootmoedigheid.
Realisatie : Henri Storck
Tekst : Herman Teirlinck en Willem Pée
Beeld : Raphaël Algoet
Montage : Henri Storck
Stemmen : Herman Teirlinck en Jeanne Geldof
Met de medewerking van : Jeanne Geldof, Fred Engelen, Lea Daan, Willem Pée, Dora van der Groen, Jo Dua, Jan Peré en de leerlingen van Studio Herman Teirlinck te Antwerpen
Muziek : Dimitri Balachoff (adaptatie van werken van Olivier Messiaen, Igor Strawinsky, Johann Sebastian Bach, Benjamin Britten)
Productie : C.E.P.
Opdrachtfilm van het ministerie van Nationale Opvoeding (Filmdienst)
Originele Nederlandse versie
35 mm / zwart-wit / 55 minuten / 1953
Men mag dit niet vergeten: in de jaren ’50, voor de komst van de klankband, toen de klank nog optisch geregistreerd werd, had je een asynchrone weergave van beeld en geluid. De camera draaide tegen 24 beelden per seconde, het geluid tegen 25 bps. Dat gaf heel gauw een rampzalig komisch effect, dat de toeschouwers aan het lachen bracht. Om die fout minder opvallend te maken – want Herman Teirlinck was een schrijver die controle over zijn discours wilde hebben – stelde ik een gesprekspartner tegenover hem op, zodat haar beeld, vanuit tegenoverstaand camerastandpunt gefilmd, mij in staat stelde dat technisch mankement te verdoezelen …
Aangezien zijn tekst zeer literair en opmerkelijk was, heb ik ook niet gewild dat het beeld een illustratie werd, wél een reis doorheen het verleden; ik wilde die magnifieke monoloog begeleiden met beelden die zijn gedachtegang volgen. Wij hebben geprobeerd te Brussel en in Brabant, in het Vlaamse platteland, landschappen en scènes te vinden die niet gewijzigd waren sedert de tijd dat zijn vader er – in de jaren 1885 – geleefd had, en sedert zijn eigen jeugd. Wat men ziet, geeft voortdurend het gesprokene weer …
Gesprek met Henri Storck, juli 1994
Raoul Maelstaf omschrijft de film later als een historisch document en een filmisch meesterwerk: een van de waardevolste bijdragen van Storck tot het nationale kultuurpatrimonium. Voor Storck zelf zal het tot op vandaag zijn allerbeste film blijven, een film die me veel voldoening heeft gegeven ondanks de moeilijkheden die we hadden met de oude klankapparatuur.
Raoul Maelstaf, Henri Storck, mens en kunstenaar, 1971 Jan-Pieter Everaerts, Oog voor het echte, BRT-uitgave, 1987
Storck: Boerensymfonie is mijn lievelingsfilm, samen met nòg een, eveneens een opdrachtfilm, namelijk de biografie van een beroemd Vlaams auteur, die net als ik erg door de natuur beïnvloed werd: Herman Teirlinck. In de film is er een sequentie over het mysterie van het woud, de bomen. Het zou erg moeilijk zijn die dingen in een fictiefilm uit te drukken omdat het dan een beetje artificieel en literair wordt, vrees ik. Druk je dat echter als een documentarist uit, dan raak je de gevoeligheden van de mensen met de dingen waar je om geeft.
Roy Levin G., Documentary explorations: 15 interviews with filmmakers, Doubleday & Company Inc., New York, 1971
Om zoveel leven te hebben verbeurd, is thans mijn ouderdom een harde wal geworden. Mijn ogen blijven onverbiddelijk droog. En waar ik mijn medemens bijspring in de nood, is het om gauw verlost te worden van het lamentabel schouwspel, dat zijn machteloosheid mij opdringt. Ik kan allang geen traan meer storten, tenzij bij daden van liefde, of van moed, of van ootmoedigheid.
Op deze uiterst plechtige belijdenis eindigt Herman Teirlinck het interview dat hij – in de film die aan hem gewijd is – heeft toegestaan aan een jonge vrouw.
… Een volmaakt acteur, schreef ik over hem, dertig jaar geleden. Als men dit zonder enige peroratie wil nemen, wordt het in deze film over Herman Teirlinck – naar het scenario van Herman Teirlinck, met Herman Teirlinck in de hoofdrol – ten overvloede bevestigd.
… Welke stempel heeft hij bewust op de film Herman Teirlinck gedrukt? Die van zijn jeugdjaren en die van zijn openbaar leven, zoals men het hem, ondanks de chronische wankelingen van zijn gezondheid, met een ongelooflijke veerkracht in daden ziet omzetten.
… Uit zijn jeugdjaren is opmerkelijk de grote salutatie die hij aan zijn moeder en vader en aan Moeder Aarde brengt. Wij wisten het reeds uit zijn werk.
… Na het jeugdpaneel: het paneel van de ouderdom, is men geneigd te schrijven. Maar die ouderdom is van te veel wilskrachtige levensdrift gevuld om ook maar in de minste mate te gelijken op het jammerlijke beeld dat men van zoveel kunstenaars veel te laat tracht vast te leggen.
… Bij goed toezien blijkt Herman Teirlinck de film van zijn leven gecomponeerd te hebben met de klaarblijkelijke wil niets van zijn intiem leven prijs te geven. Geen enkel van zijn kinderen of verwanten figureert er in. (…) Herman Teirlinck levert in zijn film, op de diepere onthulling van zijn slotconfidentie na, niets van zijn dagelijkse geheimen uit.
Daar staat een voetstuk. Hij slaagt er in om met stijl en waardigheid op dat voetstuk te gaan zitten, als het beste beeld – met zijn menselijk hart – dat hij van zichzelf kent. Zo is die gecomponeerde film toch, naast een kunstwerk, een document geworden: een zeldzaam document.
De film van zijn dagelijks leven zullen zijn oude vrienden er toch moeten bijschrijven.
Maurice Roelants, Teirlinck is 75 jaar. Een film van een rijk leven, Elseviers Weekblad, 20 februari 1954