De beelden zijn lyrisch; het lyrisme wordt beklemtoond door de zeer symfonisch aandoende muziek van André Souris, wat aan bepaalde opnamen de charme van een opera over de natuur schenkt: een verheerlijking van het water, de wolken, de rotsen. De zeer orkestrale partituur begeleidt de sequenties als een sonore mimicry: een wals voor de baden van Spa, jachtmuziek te Saint-Hubert, dartele geluiden om de stappen van de trekkers te volgen. Deze koppeling van beeld en geluid geeft de film zijn verhalende eenheid; de commentaar daarentegen is er te veel aan. De bloemrijke stijl met een voorkeur voor epitheta maakt dat de horizonten steeds weer uitgestrekt zijn, de zomers stralend, de rivieren rustig of grillig.
Realisatie : Henri Storck
Assistent : Armand Henneuse
Beeld : John Fernhout
Assistent-beeld : Marcel Deflandre
Montage : Henri Storck
Commentaar : Eric de Haulleville
Stem : Camille Goemans
Muziek : André Souris
Productie : C.E.P.
Productieleider : R. G. Le Vaux
Opdrachtfilm van de Belgisch-Luxemburgse Dienst voor Toerisme
Nederlandse versie onder de titel Langs Zomerwegen, tekst van Marnix Gijsen (stem: Joris Diels)
Engelse versie onder de titel The roads in summer
35 mm / zwart-wit / 15 minuten / 1936
Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken
Deze film werd gerealiseerd voor de Dienst voor Toerisme. De regisseur moest zich dus ten dienste van propaganda stellen. Maar dat heeft hem niet verhinderd ons een interessant werkje te schenken.
Carl Vincent, L’éventail, 14 februari 1937
Er moest rekening gehouden worden met de fotogenieke moeilijkheden van die met struikgewas begroeide streken, het probleem van de belichting van het onderhout en de donkere grotten. Storck heeft alle hinderlagen vermeden, zelfs die van het aanhoudend ruwe weer (één dag zon gedurende zijn werk), want de Ardennen zien er schitterend en vol licht uit: jardin d’eaux et de collines. Door zijn brede zichten onthult de film de harmonieuze architectuur van de streek.
Christiane Delpierre, Les Beaux-Arts, 26 februari 1937