Het originele negatief verdween tijdens een bombardement op de laboratoria van Billancourt te Parijs in 1943.De huidige versies werden gemaakt naar een contretype van de enige overblijvende kopie van 1931; deze laatste was op een andere manier gemonteerd door de Belgische distributeur, die de film een andere titel gegeven had: Quand les cœurs ont vingt ans. De huidige versies geven dus niet de originele montage weer, wat de sprongen in de muziek verklaart.
Om de film te bekijken, gelieve de paswoord per email vragen naar info@fondshenristorck.be en dan hier klikken
“De film kwam in 1932 te Parijs, in de Vieux-Colombier, met matig succes uit. Te Brussel is hij uitgefloten tijdens de galavoorstelling waar hij als aanvulling diende voor de film M. Ein Stadt sucht ein Mörder van Fritz Lang.”
Document Henri Storck Fonds
“… De erotische wereld van de droom, die buitengewoon heldere en reële wereld waar de poëzie onverbrekelijk begeerte en het echte leven mengt, waar de gevoelige kant van de mens hem de mogelijkheden onthult om zijn waanzinnigste aspiraties in het dagelijkse leven – dat van dan af getransformeerd is – binnen te voeren, dat alles vormt het onderwerp van de Belg Henri Storck. De tedere Strandidylle is één der lichtende voorbeelden van de erotische dagdroom …”
Ado Kyrou, Le surréalisme au cinéma, Uitgave Le Terrain vague, Parijs, 1963
“De verdienste van de regisseur is precies zijn film te hebben behoed voor elke verbale verfijning en elke esthetiek. De kust, de grote vlakte nat zand vormen niét een occasioneel decor, een vervangbaar achtergronddoek, maar worden een personage dat zich opdringt. En die brede zeegezichten waarin de twee menselijke wezens getekend zijn, beelden als het ware een éénwording, een osmose tijdens een heidense bruiloft uit.”
Jacques Polet, Revue belge du cinéma, augustus 1979
“Er gaat een zacht-golvende lijn door Een idylle op het strand, die van Storcks persoonlijke vermogen de verrassende bevestiging brengt. Hij doet met dit uiterst eenvoudig scenarisch gegeven wat ermee gedaan moest worden: hij herleidt het dagelijks uitzicht der dingen en der feiten tot een essentieele voorstelling, die hun verband met het echt gevoelsleven naar voren brengt en rythmeert. Een stukje poëzie aan ‘t Noorderstrand, dat hoe bescheiden ook, met zijn daarstelling van dan eens simpel-blijde en natuurlijke-levendige tooneelen, dan weer humorvolle en karikaturale beelden, vol frisch en gezond lyrisme steekt. Wel verlangt men naar meer verbeelding, naar verder doordringen of breeder uitwerken dezer poëzie, die nu en dan slechts op het kantje af het dieper menschelijk gevoel, zooals bijvoorbeeld de slechts even aangegeven sensualiteit, benadert. De verstandige en voorzichtige filmleider Storck, die wist hoever zijn middelen strekken konden, komt er hier doorkijken. En wat ten slotte de beste hoedanigheden van deze film uitmaakt, legt ook juist het meest nadruk op de zwakheden en de tekortkomingen er in.”
Gustave Van Hecke, Vooruit, 1931
“In deze film, die op het strand van Oostende werd opgenomen, heeft men geprobeerd op het scherm uitdrukking te geven aan een gevoel van duur, tegen de constante achtergrond van een hemel, golf en zand. Dat is natuurlijk geen succesformule, maar een zoeken naar eenvoud en zuiverheid. Dat deze verdienstelijke neiging tot soberheid enige monotonie met zich meebrengt, is zeker, maar Strandidylle bezit kwaliteiten die we vaker op het scherm wilden aantreffen.”
Georges Altman, Monde (tijdschrift geleid door Henri Barbusse), 1932