Beelden van Oostende

Home / Henri Storck / Filmografie / Films alfabetisch / Beelden van Oostende

Een van de eerste films. Hij bestaat uit visuele hoofdstukken: de haven, de ankers, de wind, het schuim, de duinen, de Noordzee … een reeks beelden die niets te maken hebben met anekdote of illustratie. Elke opname is in de ware betekenis van het woord filmisch uitgewerkt; het is bijgevolg de eerste conceptueel-experimentele film.

Opname na opname – en de film is sterk gedecoupeerd – geeft Storck een blik op een onderdeel, een aspect van een gevarieerd geheel. Ze appelleren aan hun filmequivalent: licht, kader, schaal van de opnames, beweging, ritme. Water, zand, golven dringen in het filmvocabularium. Germaine Dulac en haar vrienden zouden het cinéma pur – zuivere filmkunst – genoemd hebben. Een poëtische en kinetische shock, zonder fictie of geluid die de filmkunst van zijn vertelopdracht losmaakt en ze aan die zintuiglijke wereld teruggeeft die zij alleen kan dragen. Een instant meesterwerk, aan de basis van Storcks kijk op de dingen.

 

Intieme uitzichten van de stad in de winter :
De haven, De ankers, De wind, Het schuim, De duinen, De Noordzee

Beelden : Henri Storck

35 mm / zwart-wit / stomme film / 12 minuten / 1929-1930

 

 

Om de film te kopen, hier  klikken

 

 

 

In Beelden van Oostende glijdt zijn camera voor het eerst liefkozend over in rook gehulde boten en verlaten ankers op de kades, en verwijlt in contemplatie voor het spel van de natuur, de rimpeltjes op de plassen, de beweging in de met gras begroeide duinen, het komen en gaan van het schuim en van de zee.

Andrée Tournès, Jeune cinéma, mei-juni 1988.

 

Eerstgenoemde film is een studie van Oostende, voornamelijk het strand en nog meer in het bijzonder de zee. Maar een studie die zoo aandachtig indringt in de beweging van den golfslag, de waterspoeling, de branding, het schuim, het zand in al hun mogelijke variaties, dat het begrip studie volkomen verdwijnt en de groote pretentie die deze film heeft, plaats maakt voor een verrukkelijke charme, een filmisch genot, die Henri Storck onder de beste avant-garde-kunstenaars rangschikt. Deze man weet wat beweging en evenzeer wat bewegingscompositie is. Dat een film met een zoo beknopt materiaal zoo intens boeien kan, is wel een pleidooi voor de toovermacht van de camera … in handen van een kunstenaar.

Dbg., De Tijd (Nederland), 2 mei 1931

 

Beelden van Oostende is zeker één van de mooiste werkjes van de zuivere filmpoëzie die de stomme film ons nagelaten heeft … Door de huidige vormgeving van de film verloren wij de smaak voor dergelijke kunstwerken, waarin de geest van de filmkunst intens aanwezig was. Toch blijven het getuigenissen met een oneindige grandeur en die we steeds met enige nostalgie terugzien.

Carl Vincent, Histoire de l’art cinématographique, 1938

 

(…) Kortstondige, vluchtige schoonheid waaraan de filmische verdichting het levende ritme van de dans oplegt. Een terugtrekkende golf laat soms een rimpeling op het zand achter, maar de wind zorgt voor weer nieuwe geometrische verwikkelingen. Storck registreert deze vormen als een moment van extreme spanning, wanneer de wind een oude figuur door een nieuwe vervangt. (…)

Oswell Blakeston, The romantic cinema of Henri Storck, in Architectural Review, 1931

 

We kunnen het meteen al bevestigen: Beelden van Oostende is een meesterwerk van de documentaire filmkunst, ‘landschap’ gezien doorheen een temperament. Het gedeelte van de film met de titel De duinen probeert voor het genot van de ogen de golving van het zand, zacht en oneindig, te reconstrueren. De zee, het langste deel, is het mooist. Voor de eerste maal slaagt een film erin het typische zee-gevoel van duizelingwekkende diepte over te brengen: immense massa bezield door duizend ritmes. De beweeglijkheid van de golven, de beelden die ze oproepen – zowel van horizonten als van diepten – dat alles wordt prachtig weergegeven met eenvoudige middelen, die verrassen, maar doel treffen. Het schuim van de zee, de ankers en de wind vormen filmische gedichten die geweldige mogelijkheden bieden aan de poëtische documentaire filmkunst.

Negativo, hoja del Cine Club, Buenos Aires, 21 juni 1933