Er resten van de film vier grote bladen, opgerold als oude manuscripten die, aangevreten door stromen was, toevallig teruggevonden werden in onoverzichtelijke, overvolle archieven. Jean Queval heeft er in zijn boek Henri Storck ou la traversée du cinéma foto’s van gepubliceerd. Het zijn notities, neergeschreven op de ommezijde van grote bladen, die Henri Storck, zaakvoerder van een schoenenzaak, gebruikte om zijn voorraden te beheren.
Het gaat om schetsen met aantekeningen. Hier volgen enige voorbeelden zonder de tekeningen :
– locomotief die een tunnel verlaat. Vervormd perspectief. Immens vooraanzicht van de locomotief. De rookpluim neemt toe. Indruk van kracht.
– trillende bewegingen. Draaiende en krimpende schijven. Lyrische fasen. Fantasieën. In welk verband kunnen de beweging en het ritme van deze beweging bijdragen tot de expressieve waarde van een beeld? Dat moeten we nog ontdekken door abstracte experimenten met vormen en eenvoudige lichamen in beweging.
– bewegingen in de ruimte. 1, 2 of 3 punten. Postulaat: er blijft steeds een samenhang bestaan tussen de beweging en de eenheid.
– lijnen: richting en gedrag van twee lijnen van een bepaalde lengte, gefilmd vanuit 2 punten met verschillende vrijheidsgraden, onafhankelijk van elkaar, maar geritmeerd.
– natuurobservatie.
– vormen die gezongen kunnen worden.
– punten: psychologische aantekeningen. Wilskracht of verlangen. Val of aantrekkingskracht. Zekerheid en kalmte.
Commentaar van Henri Storck:
Ik wilde tot de kern van de filmkunst doordringen, haar intrinsieke kant onderzoeken. Voor dat soort onderzoek moest men een instituut oprichten.
Eisenstein hield er zich mee bezig en is zeer ver kunnen gaan. Nog heel wat anderen hebben fundamenteel experimenteel onderzoek gedaan. Ik was onder de indruk van het onderzoek van Hans Richter, Viking Eggeling en Walter Ruttmann.
Een hypothese over de verdwijning van de film: te Brussel had je op de eerste verdieping van een huis te Sint-Joost een Nederlands laboratorium waar Henri Storck zijn films bracht met, als opdracht voor de ontwikkeling, een boraxbad van 9 minuten. Gezien de explosieve aard van de pellicule en het risico van de verrichting, waren er te veel branden. Daarom eisten de gemeentediensten veiligheidsmaatregelen, in het bijzonder metalen deuren enz. Gezien de kosten daarvan, besloot het laboratorium zijn deuren te sluiten. Henri Storck stelde voor het lab over te kopen voor 45.000 frank. Het ging om grote loden tanks, waarin men de films op grote houders onderdompelde; daarna kwamen het spoelbad en ten slotte het fixeerbad. Labisse had in de Langestraat te Oostende een immens lokaal (vroeger een dancing) gehuurd om zijn galerij te installeren en hij stelde Henri een ruimte voor waar hij zijn laboratorium kon onderbrengen. Zo geschiedde. Sint-Joost verhuisde naar de kust en het laboratorium Lumina werd in het leven geroepen. Het werd algauw beroemd door enkele technische vernieuwingen. Een Italiaanse belichtingsmachine die met zes lampen werkte, werd geperfectioneerd en werkte nu met 20 stuks. De faam van het lab nam snel toe en Strandidylle kon op Kodak panchromatic opgenomen worden, wat, door zijn gevoeligheid, de filters overbodig maakte. Het was de filmsoort die Flaherty in staat had gesteld Moana te filmen. Toch moet de laborant die er werkte, een vergissing begaan hebben bij het fixeerbad waarin de Abstracte films ondergedompeld waren en, toen men in 1940 de doos opende, bleef niets over dan de stoffelijke resten van de film. Alleen de werkaantekeningen blijven over en de ideeën van een jongeman die, te Oostende, de filmkunst opnieuw uitvond of, liever gezegd, aan de filmkunst vragen stelde die heel de avant-garde te Parijs, Berlijn en Moskou in beroering brachten.
Negatief tot stof vergaan
35mm/1930