Dood van Venus (de)

Home / Henri Storck / Filmografie / Films alfabetisch / Dood van Venus (de)

 

Er resteren nog enkele foto’s, zegt Henri Storck; hij vermeldt daarbij het magazine Tribord, dat hij in 1930 met zijn vriend Félix Labisse oprichtte. Het tijdschrift kende slechts een kort, maar niettemin krachtig bestaan, aangezien er in één jaar 8 nummers van verschenen, waaronder één over de vrouw, één gewijd aan Oostende en een derde aan de lente. Er was een indrukwekkende schare medewerkers: Max Jacob, Blaise Cendrars, Joseph Delteil, Michel de Ghelderode, Franz Hellens, Charles Dekeukeleire enz. De illustratoren waren niet minder. Ze heetten Ensor, Spilliaert, Dufy, Tamara de Lempicka, Van den Berghe. Henri Storck publiceerde hierin teksten en de fotogrammen van zijn films.

De dood van Venus refereert, a contrario, aan haar geboorte. Geboren uit de zee, zal ze verdwijnen in de zee.

 

 

Henri Storck vat de film in enkele scènes samen:

– Een man en een vrouw stappen in het water. Als ze eruit komen, vertellen de badpakken dat hij zij is en dat zij hij is. Deze omkering wijst op hun erotische activiteit in het water. Ze bedrijven de liefde en keren getravesteerd terug. Een dubbele overtreding!

– Een man en een vrouw bevinden zich op het strand. Ze praten met elkaar en verlangen naar elkaar … met hun voeten. Ze tekenen – met hun tenen – hartjes.

– Een man en een vrouw bevinden zich nog altijd op het strand. Ze spelen met het natte zand en maken er zandkastelen mee. Op het lichaam van de man ontstaat een nogal fallische constructie.

– De vrouw verdwijnt in de golven. Maar het genot van haar voorbije aanwezigheid is even sterk als haar afwezigheid en resulteert in een droomtoestand.

 

In verband met deze film, waarin de erotiek duidelijk maar ook frustrerend is – niemand kan de film immers nog zien – verklaart Henri Storck: In onze gedachten waren we zeer onschuldig.

 

Verbonden met deze film, waarover we jammer genoeg nog slechts kunnen pràten, zijn enkele beelden van een andere realisatie, die zelfs geen naam heeft, waarvan men niet veel kan zien en waarvan slechts enkele minuten overblijven, zegt Henri Storck. Ik wou het lichaam van een vrouw filmen als een landschap, met zijn dalen, zijn bossen, zijn heuveltoppen, al zijn rondingen en zijn kloven. In die tijd had je te Oostende veel mooie meisjes uit Parijs die in de nachtclubs optraden en die de schilders overdag, voor 15 frank per uur, als model gebruikten. Dat hebben Labisse en ik ook gedaan. Een vrouw waarover mijn camera als over een duin zou kunnen wandelen. Henri had net Beelden van Oostende voltooid en zijn erotiek was zuiver en landschappelijk. Na twee uur filmopnamen kon de dame zich weer aankleden: noch Storck, noch Labisse had haar besprongen. Het ging niet om porno of een orgie; de twee cineasten waren verlegen tegenover elkaar en hielden het gestoei netjes.

 

Realisatie en beeldopname : Henri Storck

Synopsis : Félix Labisse en Henri Storck

Vertolking : Félix Labisse, Gwen Norman

 

35 mm / zwart-wit / stomme film / 10 minuten / 1930