Tunnelwerken onder de schelde (de)

Home / Henri Storck / Filmografie / Films alfabetisch / Tunnelwerken onder de schelde (de)

 

In 1932 was Storck te Parijs. Te Gent wou Pierre Charbonnier, die schilder was maar vooral ook publiciteitsdirecteur, door Gaumont een grote documentaire laten maken over de geschiedenis van de elektriciteitscentrale en het graven van de tunnel onder de Schelde, een technologische primeur.

Hij had één wens: een Belgische cineast nemen. Hij haalt Storck erbij om enkele nogal moeilijke opnamen te maken. Men vraagt Storck met zijn kinamo een immense en smalle fabrieksschoorsteen te beklimmen om een algemeen uitzicht op het landschap te hebben. Dat doet hij. Hij ziet daarbij de wolken om zich heen snellen en probeert vooral te bedenken dat hij een sportieveling is en dat het nù de plaats en het ogenblik was om zijn zin voor evenwicht en acrobatie te bewijzen. Hij wordt op gejuich onthaald, maar nu moet hij in mijnwagentjes stappen die gemaakt zijn om kolen te vervoeren en die de botten breken van de onvoorzichtigen die ze willen gebruiken. De opdracht luidt: alles filmen wat hij tijdens het zeshonderd meter lange traject ziet. Pas toen Storck deze twee opdrachten uitgevoerd had – we zouden deze beelden trouwens wàt graag zien – werd de waarheid aan de dappere regisseur onthuld: alle cameramannen van Gaumont hadden geweigerd zulke gevaarlijke opnamen te doen!

En daar hield het avontuur niet op, want het ging er vervolgens om in de (tot -26°C bevroren) tunnels af te dalen en te filmen bij min drie atmosfeer, met een decompressietijd van meer dan een uur. Het verdict: u hebt een zeer mooie film gemaakt. Ook die woorden zijn in de tunnel achtergebleven, aangezien in de film van Robbe de Hert, Henri Storck, ooggetuige, de verkeerde beelden werden gebruikt: de fragmenten zijn niet die van Storck.

Het negatief van de film werd aan de Franki-maatschappij overgedragen; het werd noch in de Belgische vestiging, noch in de vestiging te Parijs teruggevonden. Dat is wel jammer, want niet alleen was de regie in handen van Henri Storck, de beeldopname werd gedaan door Kaufman, de chef-cameraman van Vigo, en Louis Berger, die later cameraman van Pabst werd.

 

Realisatie : Henri Storck

Beeld : Boris Kaufman en Louis Berger

Opdrachtfilm van Pieux Franki

 

35 mm / zwart-wit / 20 minuten / 1932

 

Ik was dus fotograaf te Oostende. Ik stak films in elkaar in 9 ½ mm. Ik ging in Parijs Moussinac opzoeken in de hoop in Frankrijk te kunnen werken. Hij zei me dat die stad vol kleine Rastignacs-van-de-film zat en dat ik het best maar naar huis terug kon keren. Maar hij gaf me de raad Boris Kaufman op te zoeken, een cameraman die me nieuwe camera’s toonde en me het gebruik ervan aanleerde. Kaufman gaf me een camera die toen 7000 frank kostte, en zei me, met een absoluut vertrouwen in mijn uiterlijk, mijn jeugd en mijn enthousiasme: Neem hem mee en betaal als u het geld hebt. Ik heb films gemaakt. In tussentijd hadden de Putzeys te Brussel De Studio geopend in het Paleis voor Schone Kunsten. Ze vertoonden onmiddellijk wat ik filmde en wat Dekeukeleire maakte. Het publiek kwam en ook de pers. (…) Dankzij mijn camera heb ik in Oostende heel wat opdrachten gekregen, voor sardienenfabrieken en de strandreddingsdiensten! Ik werd tot officiële cinegrafist van de stad aangesteld. Ik was vertrokken. Ik was één van de weinige cameramannen van België; ik begon een beetje naam te maken. Fabrique Nationale vroeg me in het Terkamerenbos – toen nog verlaten – te filmen: een reportage over de wagens die deze firma fabriceerde. Er waren mooie mannequins, enkele vrienden, een dag werk en als vergoeding, op mijn verzoek, ontving ik … een auto. Ik heb ook een film gemaakt voor een industrieel uit Gent: ik ben op een fabrieksschoorsteen moeten klimmen, vreselijk hoog, op een gammele ladder, camera in de vuist, heen en weer geschud door de wind. Toen ik met mijn beelden naar beneden kwam, zei men me dat de cameraman van Gaumont geweigerd had zijn nek te breken. Ze hebben me voor mijn moed gefeliciteerd! Ik heb ook vanuit vliegtuigen gefilmd. Een kerel uit Oostende had er een gekocht. Hij vloog over zee om scholen vis te ontdekken en ze aan de vissers te signaleren. Hij verdiende ook de kost door Engelse industriëlen die tijdens het weekend in de Kursaal waren blijven hangen en op maandag in the City moesten zijn, naar Londen terug te brengen. Dat was in 1930. Ik vloog mee en filmde. De Belgische regering betaalde ons 800 frank per vluchtuur terug, op voorwaarde dat we ons ertoe engageerden om in geval van oorlog piloot te worden. In ’40 hebben ze dat gelukkig vergeten. Ik heb de Scheldetunnel gefilmd, Brugge vanuit de lucht gezien: zeer emotioneel.

Interview met Henri Storck, Dix ans de films documentaires, Centre bruxellois de l’Audiovisuel, 1988

 

Henri Storck : luidspreker met de bril, wonderlijke weerhaan. Gevleugeld in de vliegende vlucht overvliegt hij de hoogste vluchten van de allermooiste vogels met de meest gewaagde vleugelslag!

James Ensor